+31 (0)497 745 611 info@bonumvitae.eu

 

De Champagnecoupe

Waren het koninklijke borsten die de vorm bepaalden?

Het verhaal gaat dat vrouwenborsten model hebben gestaan voor de Champagnecoupe. Deze borsten zouden hebben toebehoord aan Madame de Pompadour, de maîtresse van Lodewijk XV, maar ook de naam van Marie-Antoinette passeert, echtgenote van Lodewijk XVI.

Misschien was zij het die op het idee kwam wanneer Lodewijk voor haar een 65-delig porseleinen servies bestelde om te gebruiken in Château de Rambouillet.
Onderdeel van het servies waren vier melkkommen in de vorm van een borst met aan de onderkant een tepel. De kommen werden gedragen door een driepoot in de vorm van geitenkopjes en -hoefjes, het lievelingsdier van Marie-Antoinette.

Van keizerin Josephine is bekend dat zij deze melkkommen ook heeft laten maken bij Sèvres, maar dan in wit porselein met goud1. Volgens een ander verhaal zouden in het midden van de 17e eeuw in Engeland al coupes zijn gemaakt.

De wijnen uit Champagne

Toen de Romeinen onze streeken binnenkwamen, planten zij ook in de Champagnestreek hun wijnstokken. Maar het was de eerste Franse koning die in 987 na zijn kroning in Reims zijn gasten de bleek-roze, fijne Champagnewijn voorzette. Hiermee verbond hij deze wijn aan feestelijkheden, status, macht en exclusiviteit en de edele gasten volgden zijn voorbeeld.
Maar deze wijnen waren nog niet mousserend.

Fermentatie
In wijntermen wordt hiermee het gistingsproces aangeduid. De natuurlijke suikers van de druiven worden door gistcellen omgezet in alcohol, waarbij koolzuurgas (CO2) vrijkomt. Deze fermentatie, of vergisting, stopt wanneer alle suikers zijn omgezet, het alcoholpercenage te hoog wordt voor de gistcellen of de temperatuur te hoog of te laag wordt. In moderne wijnproductie wordt dosis sulfiet toegegevoegd om de fermentatie te stoppen.
Tegenwoordig wordt bij het maken van Champagne een tweede fermentatie op gestart na het bottelen door aan de stille wijn onvergist (dus zoet) druivensap toe te voegen. Vroeger werd ook wel een hoeveelheid suiker toegevoegd.

Het mysterie van de fermentatie

De vroegste schuimwijnen waren afkomstig uit Limoux, een klein stadje aan de voet van de Pyreneeën omgeven door wijngaarden. Al sinds lange tijd maakte men schuimwijn die spontaan ontstond na de tweede fermentatie tijdens het voorjaar. Deze wijnen werden bekend onder de naam Blanquette de Limoux.
Documenten uit 1531 laten zien dat de monniken van de abdij St-Hilaire deze wijnen maakte  en dat deze flessen werden afgesloten met een kurk. Niet verwonderlijk, omdat de Cuercus Suber, de kurkeik, van nature voorkomt in deze omgeving.

Exploderende flessen

Bijna elk jaar opnieuw stopte de fermentatie wanneer het kouder begon te worden. Met het stijgen van de temperatuur in het voorjaar begon het proces spontaan opnieuw. Het gevolg was, dat er in de wijnkelders de kurken uit flessen sprongen en zelfs dat flessen volledig explodeerden, daarmee een kettingreactie in gang zettend. Door de knallende kurken en rondspringend glas was men genoodzaakt ijzeren maskers te dragen om zich te beschermen.
De flessen zonder schade bleken mousserend te zijn, wat werd beschouwd als een fout in het wijnmaakproces.

Dom Pérignon

Dom Pérignon

Dom Pérignon

Door de geloofsoorlogen tussen katholieken en protestanten in de periode 1562-1598, was de abdij van Hautvillers, gelegen op ongeveer 20 km van Reims, ernstig beschadigd geraakt. Tijdens de wederopbouw werden de wijngaarden opnieuw aangeplant en tegen 1661 waren deze wijngaarden uitgebreid van 10 naar ongeveer 24 ha, de wijnkelders hersteld en een nieuwe wijnkelder was uitgehakt in de kalksteen.
De Abt ging op zoek naar een Procurator die de wijnbouw, en de gehele samenhang hiervan, opnieuw op de kaart kon zetten. Het was in 1668 dat de monnik Pierre Pérignon, de latere Dom Pérignon (1639-1715), werd overgeplaatst naar deze abdij. Hij werd aangesteld als Procurator, de op een na belangrijkste functie van de abdij waarin hij verantwoordelijk was als administrateur van alle bezittingen van het klooster waaronder de wijngaarden en -kelders.

Hij verbeterde de wijnbouwmethoden en was vooral bezig met de selectie van druiven en assemblage. Ook hij zag de mousseratie als een fout in het wijnmaken, een fenomeen dat hem tot zijn dood bezighield. Door zijn werkzaamheden werd de abdij van Hautvillers hét leidende centrum van het wijnmaken.
Al zijn verbeteringen en methodes zijn destijds genoteerd onder de titel  “Traité de la Culture des Vigne de Champagne“.

Engeland

De machtige natie Engeland was ook dol op de stille wijnen uit de Champagnestreek. Bestellingen van de aristocratie werd in houten vaten naar Engeland getransporteerd, waar de wijn, eenmaal aangekomen in de koopmanshuizen, werd gebotteld. Ook zij werden geconfronteerd met de spontane fermentatie en begrepen niet waarom. De flessen bleven in Engeland echter intact; in 1623 had Sir Robert Mansell van de koning een Royal patent ontvangen waarmee hij het alleenrecht had verkregen om bij de productie van glas kolen te stoken in plaats van het gebruikelijke hout. Dit leverde een sterker type glas op dat de druk van het koolzuurgas, dat onstond bij de gisting op fles, kon weerstaan.

Déjeuner d'Huîtres (Jean François de Troy, 1735), besteld voor de eetkamer in de petits appartements du Roi in Versailles. Nu te zien in Musée Condé in Chantilly.

Déjeuner d’Huîtres (Jean François de Troy, 1735), besteld voor de eetkamer in de petits appartements du Roi in Versailles. Nu te zien in Musée Condé in Chantilly.

De Franse Markies de St. Èvremond werd in 1662 naar Engeland verbannen en introduceerde de mousserende wijnen van Champagne bij de machtige society. Daar werd deze wijn enthousiast ontvangen.

 De wetenschap

Terwijl de mousserende wijnen hun opmars maakten naar de invloedrijke hoven van Europa, nam de vraag steeds meer toe. Dit begrepen de wijnmakers heel goed en zij probeerden de productie te verhogen, maar het lukte nog steeds niet om het proces van de mousserende wijnen voldoende te beheersen.
Ook de wetenschap was hier ondertussen mee aan de slag gegaan. Het was Christopher Merret (1614-1695) die in 1662 bij de Royal Society als eerste publiceerde over de fermentatie; hij beschreef dat een tweede gisting te sturen was door het toevoegen van suiker aan wijn voor het bottelen.

De mousserende Champagne volwassen

In 1715 werd in Frankrijk na de dood van Lodewijk XIV – wiens opvolger Lodewijk XV nog maar 5 jaar oud was – de Regent Filips II van Orléans aangesteld. Hij bleef tot 1723 aan de macht wat veel betekende voor de mousserende wijn: hij was hier groot liefhebber van en werd daarin gevolgd door de modebewuste aristocratie. In deze 18e eeuw ontstonden dan ook de grote Champagnehuizen en werden zeer succesvol.

De Franse Revolutie (1789) had grote gevolgen voor de aristocratie en dus ook voor de Champagnes. Slimme wijnhuizen wisten te overleven door creatief hun klandizie te blijven voorzien, ook tijdens en na het regime van Napoleon Boneparte. De Industriele Revolutie in de 19e eeuw zorgde voor nieuwe kansen, mede doordat er een nieuwe rijke midden klasse ontstond, de bourgeoisie.

Coupe of flûte

Een verhaal vertelt dat Madame de Pompadour ook graag Champagne dronk, maar dat ze vaak last kreeg van haar maag en boertjes moest laten. Men zou de oorzaak zijn gaan zoeken in de vormgeving van het glas en kwamen met de coupe als oplossing. De Champagne-flûte is smal, waardoor het koolzuurgas slechts op een klein oppervlak kan ontsnappen, in tegenstelling tot het veel bredere oppervlak van de Champagnecoupe. In dit type glas ontsnapt de koolzuur sneller. Tegenwoordig is de flûte het meest gebruikt, maar wanneer de smaak van de Champagne passend is en het mousserende minder gewenst, bijvoorbeeld in combinatie met oesters, is de coupe nog steeds een welkom alternatief.

Champagneflûte, Detail uit "Ontbijt stilleven"(Pieter Claesz en Roelof Koets)

Champagneflûte, Detail uit “Ontbijt stilleven”(Pieter Claesz en Roelof Koets)

Drinkschaaltje, detail uit Stilleven met Krab en Oesters (Pieter Claesz)

Drinkschaaltje, detail uit Stilleven met Krab en Oesters (Pieter Claesz)

     

Voorlopers van champagneglazen zijn te vinden op vroegere schilderijen. De flûtes zijn vooral aanwezig op banketjes uit de 17e eeuw, soms zijn daar ook drinkschaaltjes te zien. Ook in de 18e eeuw worden flûtes afgebeeld, in de 19e eeuw zowel flûtes als coupes. Beiden worden nog steeds geproduceerd.

In Amerika werd begin 20ste eeuw het Champagne drinken uit een coupe opnieuw populair. De gekende nachtclub The Stork Club in New York wist de beroemde klandizie, vooral filmsterren, aan te trekken en zette een nieuwe trend. De Club deed er nog een extra schepje bovenop door Champagnes te schenken vanaf de top van een piramide, opgebouwd uit champagnecoupes. Dit bleef zeer populair tot in de jaren ’60.

Borsten en Champagne: een blijvende bron van inspiratie

In onze 21ste eeuw gaat ontwerper Karl Lagerfeld in 2008 opnieuw aan de slag voor een groot Champagnehuis en ontwerpt een Champagnekoeler geïnspireerd op de borsten van Claudia Schiffer. Het kunstwerk bestaat uit een kom die op een borst lijkt en die wordt gedragen door drie Champagneflessen, staand op een plateau.
Nog recenter gaat een Engels restaurant een samenwerking aan met model Kate Moss om ter ere van haar 40ste verjaardag en 25 jaar in het modevak een Champagnecoupe te laten ontwerpen door de kunstenaar Jane McAdam Freud. Deze kunstenaar nam een afdruk van haar borst en ontwiep de ‘34 Kate Moss Coupe‘. Samen met een nieuwe Champagne van een beroemd huis, werden deze geïntroduceerd in oktober 2014 in 34 Restaurant te London.


Copyright (c) 2015 – Bonum Vitae
Lees hier over het gebruik van deze informatie


Bronnen:


1.Deze zijn te bezichtigen bij Sèvres – Cité de la céramique.