In 1780 starten Christophe Dihl en Antoine Guerhard en zijn vrouw een porseleinfabriek aan de Rue de Bondy in Parijs. Dihl is beeldhouwer en maakte al voor de oprichting beelden en bustes. Ook had hij gietvormen die hij ook inbracht in het bedrijf. Ze staan onder de bescherming van de hertog van Angouleme, het jonge neefje van Lodewijk XVI en samen met een decreet uit 1784, welke zegt dat zij, een van de negen uitverkoren porseleinschilders, porselein mochten decoreren met kleuren en verguldingen die enkel voorbehouden waren aan Sevres.

Het bedrijf groeit, de kwaliteit is hoog en heeft een goed gevulde orderportefeuille: uitgebreidde serviezen, vazen, bustes, beelden van biscuit. Tijdens deze periode zijn ze samen met Sevres de meest toonaangevende porseleinfabrikant van Frankrijk.

Dit hoogtepunt bleef niet zo, langszaam namen de vele, zeer belangrijke klanten af. De weduwe Guerhard die trouwde in 1797 met Dihl deed nog allerlei pogingen om weer alles er bovenop te krijgen, zoals naar internationale tentoonstellingen gaan met de producten. Ondanks veel lof nam de verkoop in de loop van de tijd steeds verder af. Met leningen en een bestelling die keizerin Josephine deed van een 200-delig zeer exclusieve servies (1811-1813) was er nog voldoende rek, totdat het bedrijf moest stoppen in 1829. Alles word op veilingen verkocht.

In 1830 overlijdt Dihl,  zijn vrouw een jaar later.